Genesis 27:6

SVToen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: Zie, ik heb uw vader tot Ezau, uw broeder, horen spreken, zeggende:
WLCוְרִבְקָה֙ אָֽמְרָ֔ה אֶל־יַעֲקֹ֥ב בְּנָ֖הּ לֵאמֹ֑ר הִנֵּ֤ה שָׁמַ֙עְתִּי֙ אֶת־אָבִ֔יךָ מְדַבֵּ֛ר אֶל־עֵשָׂ֥ו אָחִ֖יךָ לֵאמֹֽר׃
Trans.wəriḇəqâ ’āmərâ ’el-ya‘ăqōḇ bənāh lē’mōr hinnēh šāma‘ətî ’eṯ-’āḇîḵā məḏabēr ’el-‘ēśāw ’āḥîḵā lē’mōr:

Algemeen

Zie ook: Ezau, Jakob, Rebekka

Aantekeningen

Toen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: Zie, ik heb uw vader tot Ezau, uw broeder, horen spreken, zeggende:


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ

-

רִבְקָה֙

Rebekka

אָֽמְרָ֔ה

Toen sprak

אֶל־

tot

יַעֲקֹ֥ב

Jakob

בְּנָ֖הּ

haar zoon

לֵ

-

אמֹ֑ר

zeggende

הִנֵּ֤ה

Zie

שָׁמַ֙עְתִּי֙

horen

אֶת־

-

אָבִ֔יךָ

ik heb uw vader

מְדַבֵּ֛ר

spreken

אֶל־

tot

עֵשָׂ֥ו

Ezau

אָחִ֖יךָ

uw broeder

לֵ

-

אמֹֽר

zeggende


Toen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: Zie, ik heb uw vader tot Ezau, uw broeder, horen spreken, zeggende:


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!